Engels
/ English
Lente vanaf 2007
Op
de eerste lentepagina staat een algemene beschrijving. Op deze bladzijde heb ik
een aantal planten wat uitgebreider beschreven. Er staat 2007, maar ik zal
de pagina de komende jaren verder uitbreiden.
..
.
.
.
Sneeuwklokje (Galanthus nivalis). Narcisfamilie (Amaryllidaceae). |
Bolgewas. Bloeitijd Eind winter, begin lente. Het sneeuwklokje
komt uit Zuidoost Europa. Ze houden van een voedselrijke grond en
komen in loofbossen voor.
Wist je dat er in het wild een lenteklokje (Leucojum vernum) en een
zomerklokje (Leucojum aestivum) voorkomt in Nederland? Het zomerklokje
(bloeitijd: april, mei) groeit in moerassige graslanden en rietlanden. Het
lenteklokje is in Nederland beschermd, dus zeldzaam.
|
Zomerklokje (Leucojum Gravetye Giant). Narcisfamilie (Amaryllidaceae).
Hij bloeit niet in de zomer, maar in maart, mei.
In 2007 heb ik een paar bollen gekocht. Herkomst Z.W. Azië. De plant is steviger,
dan een sneeuwklokje. Een ander verschil is dat een leucojum zes even
grote bloemblaadjes heeft. Op de punt heeft elk blaadje een groen vlekje. Hoogte: 30
- 50 cm. Vruchtbare, vochtige grond. |
Trompetnarcis
( Narcissus
cyclamineus ' Tête à tête') en (Narcissus pseudonarcissus major). Narcisfamilie
(Amaryllidaceae).
De trompet narcis is een bolgewas. Tegenwoordig zijn er veel cultivars.
De Narcis is vaak iets later dan het sneeuwklokje in bloei. Ze houden tijdens de
bloei van vruchtbare, vochtige grond. Na de bloei, als het blad verdord is, moet
de grond vrij droog zijn. Bloeitijd III- IV.
Eerste foto's: Narcissus
cyclamineus ' Tête à tête'. Een kleine soort. Hoogte 10 - 20 cm. Ik
koop er altijd enkele voor in de kamer. Als ze uitgebloeid zijn gaan ze in
de tuin. Daar komen ze het volgend jaar weer op. Narcissus
cyclamineus is inheems in noordwest Portugal en Spanje.
Laatste foto's: Narcissus pseudonarcissus subspecie major. Deze komen
oorspronkelijk uit Zuidwest-Europa.
Narcissus pseudonarcissus subspecie pseudonarcissus: In het oosten en zuiden van Nederland kwam in vochtige graslanden en beekdalen
komt ook deze wilde vorm voor. Nu zeer zeldzaam. Meestal zie je
verwilderde vormen.
|
..
.
.
Krokus (Crocus).
Lissenfamilie (Iridaceae) |
Een
knolgewas.Er zijn vele soorten. Ik heb er
een aantal. De namen weet ik niet zeker. Er bestaan ook herfstbloeiers.
Hij behoort tot de lissenfamilie.
Hij heeft een stengelknol. Als je hem
doorsnijdt, zul je zien dat het een massieve knol is en geen rokken heeft. Dus
geen bolgewas.
De grond moet in de zomer niet te nat zijn.
Het vruchtbeginsel zit onder de grond. Pas later verschijnt de doosvrucht
boven de grond.
|
..
.
.
Winterakoniet (Eranthis hyemalis). Ranonkelfamilie (Ranunculaceae). |
Een
knolgewas. Deze foto is nog van februari 2006. Ze bloeien nog iets eerder
dan de sneeuwklokjes. De bloei duurt niet lang. Ik was dit jaar te laat
met de kamera. Ze houden van niet te droge grond. Hij zaait zich uit.
In Zuid-Frankrijk en Italië komt hij in het wild voor.
Winterakonieten horen bij de ranonkelfamilie, waar bijvoorbeeld ook de boterbloem bij
hoort.
Speenkruid (Ficaria verna) Ik heb er ook een bloemetje van een
familielid bij gezet. Het is een wilde plant, die in maart verschijnt.
Door het dichte blad, maakt hij het andere planten moeilijk. In juni is
hij weer verdwenen. Hij vermeerdert zich behalve door zaad ook door
broedknolletjes.
|
.
Kerstroos, Nieskruid of Nieswortel (Helleborus).
Ranonkelfamilie (Ranunculaceae). |
Poeder van de wortel laat je
niezen. De plant is
giftig.
Bloeimaand : januari - april. Hoogte : 20 - 30 cm. Na de bloei
blijft het donkergroene leerachtige blad nog het hele jaar groen.
Vruchtbare en vochtige, maar wel goed doorlatende grond. Half
schaduw.
Kerstroos: Helleborus Niger heeft witte bloemen en een zwarte penwortel.
Later worden de bloemen purperroze of groenachtig. Inheems:
Alpen, Apennijnen. Hij wordt tegen de kerst verkocht, maar is dan voorgetrokken.
Lenteroos: Helleborus orientalis. Daar zijn veel hybriden van. Bloemen van
roze tot zwart. In de tuin is het een makkelijker plant. Inheems: Van Bulgarije tot
Turkije.
|
..
.
Cyclamen coum (Rondbladige cyclaam).
Sleutelbloemfamilie (Primulaceae). |
Een knolgewas. Hij begon in januari al te bloeien. Dit gaat tot april door. Hij heeft in
tegenstelling tot de herfstbloeiers ronde egaal groene bladeren.
Ze houden van een kalkrijke bodem.
Foto's maart 2010.
|
Viola odorata ( Maarts
viooltje). Viooltjesfamilie (Violaceae). |
In maart zie je ze weer in de tuin verschijnen. Hij heeft een
wortelstok. Vanuit de rozet heeft hij uitlopers. Hij komt bij ons ook in
het wild voor.
Ze bloeien niet lang. Het blad blijft nog wel lang boven de grond. De
bloemetjes zijn klein. Je moet er echt met je neus bovenop om te zien hoe
mooi ze zijn. Je ruikt dan meteen een heerlijke geur.
Voor de Grieken was het vanwege de geur de bloem van Aphrodite, de godin
van de liefde. De olie uit de bloemen wordt nog steeds gebruikt voor geur
artikelen.
|
.. .
Gevlekte aronskelk (Arum maculatum).
Aronskelkfamilie (Araceae). |
Deze aronskelk komt op verschillende plaatsen in de tuin op. Ik heb hem al
jaren, maar ik weet niet hoe hij in de tuin gekomen is.
Hij is niet inheems, maar afkomstig uit Zuid-Europa. Je treft hem (net als
in mijn tuin) verwilderd aan in de natuur. Hij houdt van vochtige,
voedselrijke grond.
De soort wordt als een stinzenplant
beschouwd. De plant is giftig.
Ik twijfelde tussen Gevlekte aronskelk (Arum maculatum) en Italiaanse
aronskelk (Arum italicum). Bij gevlekte aronskelk is de bloeikolf
paarsbruin. Bloeitijd: april - mei. Grote foto: 21 mei. Ze bloeien kort. In
juli
zijn de vruchten rood. Hoogte 20 - 40 cm.
|
..
Daslook (Allium ursinum). Lookfamilie (Alliaceae). |
Daslook is inheems in Nederland. In sommige gebieden is hij zeldzaam. Bij
de duinen en in Bergen is het een heel algemene plant en groeien er heel
veel. Ik heb enkele planten in de tuin. Ze houden van vochtige grond en
beschaduwde plaatsen. Het is een overblijvende plant.
De bladen zijn ovaal en lijken op de bladeren van het lelietje der dalen.
De witte bloemen staan in een bolvormig scherm.
De gekneusde bladeren ruiken naar uien en knoflook en worden in sommige
landen gebruikt in voedsel. Dan moet je natuurlijk niet het giftige blad
van het lelietje der dalen plukken.
Bloeitijd: april - juni. Hoogte 20 - 40 cm. Europa, Klein Azië. Foto's 8-5-2013 en 10-5-2013.
|
..
Amandelwolfsmelk (Euphorbia
amygdaloides variëteit robbiae). Familie wolfsmelk (Euphorbia). |
Deze
Euphorbia komt in het wild voor in noordwest Klein Azië. Het is een
bodembedekker door zijn worteluitlopers. Hij is wintergroen. Kalkhoudende droge zanderige grond. Zon, halfschaduw.
Bloeitijd: april, mei. Foto: 11 april 2010.
Hoogte 30 - 40 cm.
Informatie over de succulente vormen van de euphorbia kun je vinden op
http://www.tuin-thijs.com/euphorbia.htm
|
Kleine Maagdenpalm (Vinca Minor).
Maagdenpalmfamilie (Apocynaceae). |
De Kleine maagdenpalm komt oorspronkelijk voor in het Middellandse
Zeegebied. Je vindt hem nu ook in het wild.
Zon, half schaduw of schaduw. In de zon bloeit hij beter. Het is een
geweldige wintergroene bodembedekker met leerachtige blaadjes. Houd hem
in de gaten, want hij woekert wel!!! Je kunt hem zelfs met de heggenschaar
snoeien.
De plant blijft laag bij de grond en maakt lange uitlopers. Ik heb hem op
deze pagina gezet, omdat hij in de lente bloeit. (meestal blauw-paarse bloemen,
maar er zijn cultivars met andere kleuren)
Gewone, enigszins vochtige grond. De kleine maagdenpalm is giftig. Bloeitijd: maart - juni. Foto: 5 april 2013. Hoogte ongeveer 20 cm.
Een familielid is de minder winterharde, grotere Grote maagdenpalm (Vinca
major).
|
..
Mansoor, Hazelwortel of Wilde gember
(Asarum europaeum). Pijpbloemfamilie (Aristolochiaceae). |
Net als de
maagdenpalm is Mansoor een goede wintergroene bodembedekker met leerachtige blaadjes.
De mooie glanzende blaadjes zijn niervormig. In onze tuin woekert hij
niet. Als je er niet op let, zul je de bloemen nooit zien. De paarse
klokvormige bloemen vind je vlakbij de grond onder de bladeren. Op de foto
zijn ze niet goed zichtbaar. Daarom heb ik een foto geplaatst, waar ze
beter te zien zijn. Niet inheems. Mansoor komt oorspronkelijk voor in
Centraal en Zuid Europa. Bloeitijd: april - juni. Schaduw, half schaduw, enigszins vochtige
grond.
Hoogte ongeveer 15 cm. Foto's: 27 april 2013.
|
Anemoon (Anemone blanda Atrocaerulea).
Ranonkelfamilie (Ranunculaceae). Een knobbelige
knol. Het bloempje heeft een opvallende blauwe kleur.
Bosanemoon (Anemone nemorosa).
Ranonkelfamilie (Ranunculaceae). Een inheemse plant
Verspreiding door wortelstok en door zaad. Soms met hulp van mieren. (mierenbroodje) |
Hyacint (Hyacinthus orientalis). Aspergefamlie (Asparagaceae).
De wilde soort komt in Syrië
en Irak voor. Ze zijn in de 16e eeuw al ingevoerd in Europa. Wat we nu
zien zijn kruisingen.
De bloemen lopen elk jaar wat terug in de tuin. Ze
zien er dan wel weer wat natuurlijker uit.
Ze kunnen zich uitzaaien.
Ontwaterde, vruchtbare grond. |
Familie Lelifamilie (Liliaceae) /
Hyacintenfamilie (Hyacinthaceae) of Aspergefamilie (Asparagaceae)
Uit wikipedia: De plaatsing van Scilla (en andere planten!) is nogal aan wijziging onderhevig geweest. Zo rekende de 1996 editie van de Heukels' Flora van Nederland het geslacht tot de leliefamilie, maar in het APG II-systeem uit 2003 is de plaatsing in de hyacintenfamilie of in de aspergefamilie. De 23e druk van de Heukels kiest voor dit laatste.
In mijn boeken stond bij veel soorten de leliefamilie, Liliaceae i.p.v. de
Aspergefamilie. Heel verwarrend.
..
Tulpen.(Tulipa) Familie Liliaceae |
Nederland is beroemd om
zijn gecultiveerde tulpen. Zoals links afgebeeld. In de 16e eeuw ingevoerd
uit Turkije. Goed doorlatende, voedzame grond.
Toch vind ik Botanische tulpen het mooist. Het zijn wilde vormen en daarom
geschikt om in de tuin te verwilderen. Hoogte 15 - 25 cm. Bloeitijd: lV -
V.
Urumiensis: Iran. Tarda: Centraal Azië. Turkestanica: Turkije.
Little Princess en Little Beauty zijn gekweekte vormen, maar ook geschikt
voor verwildering. |
Urumiensis, Tarda, Turkestanica, Little
Princess, Little Beauty |
Blauw druifje, druifjeshyacint (Muscari) Fam. Liliaceae. Nu:
onderfamilie Scilloideae. Aspergefamlie (Asparagaceae).
Rond de Middellandse Zee
groeien ze in het wild.
Bij mij vermeerderen ze zich niet erg snel. |
Sneeuwroem (Chionodoxa luciliae) Fam. Liliaceae. Nu:
onderfamilie Scilloideae. Aspergefamlie (Asparagaceae). Inheems in
Turkije. In het Grieks betekent Chion sneeuw en doxa roem. Mieren kunnen de zaden
verspreiden. Schaduw - zon.
Nauw verwant aan de Scilla.
Ik heb er een aantal jaren geleden een aantal gekocht. Ze beginnen zich nu
overal te verspreiden. |
Sneeuwroem Chionodoxa forbesii "Pink Giant"). Fam.
Liliaceae. Nu: onderfamilie Scilloideae. Aspergefamlie (Asparagaceae).
Een veel forsere plant, dan de andere sneeuwroem. De bladeren zijn ook breder.
Als je goed naar de bloem kijk, zie je toch wel dat het familie is.
Ik heb ze vorig jaar gekocht. |
Sterhyacint (Scilla siberica) Fam.
Liliaceae. Nu:
onderfamilie Scilloideae. Aspergefamlie (Asparagaceae). Inheems
Z-Rusland - Syrië. Iets later dan het sneeuwklokje. Een makkelijk plantje.
Toen ik er 30 jaar geleden kwam wonen, stonden ze er al in grote
aantallen. |
Witte sterhyacint (Scilla mischtschenkoana). Fam.
Liliaceae.
Nu: onderfamilie Scilloideae. Aspergefamlie (Asparagaceae). Inheems in de Kaukasus en Zuid-Rusland Soms staat er nog
Tubergeniana. Dat
komt, omdat ze vernoemd zijn naar het bollenbedrijf Tubergen, dat ze omstreeks 1935
invoerde. Het is dus geen kweekvorm.
Als het slecht weer is geweest, als ze opkomen, zien de bloemen er wat
rommelig uit. Ze kunnen er echter heel mooi uitzien, zoals de foto's
aantonen. Ze verspreiden zich minder snel, dan hun naamgenoot. |
Oude wijfjes (Ipheion uniflorum) Fam. Liliaceae. Nu in narcisfamilie
(Amaryllidaceae). Bloeitijd: april-juni. Zonnig Een bolgewasje inheems in Mexico, Chili, Peru.
Bij mij kwam er een op, zonder dat ik wist waar hij vandaan
kwam. Dat was een aantal jaren geleden. Het wordt nu een aardige bosje. Hij
vormt broedknolletjes. De bloemen ruiken naar zeep (met een honinggeur). De
gekneusde
bladeren ruiken naar uien. |
Spaanse boshyacint (Hyacinthoides
hispanica. Vroeger als Scilla campanulata). Onderfamilie Scilloideae,
Aspergefamlie (Asparagaceae). Dit is de blauwe, maar er zijn ook rose en witte bloemen.
Hij bloeit eind april, begin mei als laatste van deze groep. Hij heeft
heel veel blad, maar dat verdwijnt ook weer snel. |
Prairielelie, Prairiekaars, Indianenlelie. (Camassia cusickii).
Fam. Liliaceae. Nu: onderfamilie Agavoideae. Aspergefamlie (Asparagaceae). Bloeitijd:
mei-juni. Zonnig. Inheems in Noord Amerika, waar de indianen, de bol als
voedsel gebruikten.
Hoogte 65 - 70 cm. Hij kan zich in de tuin vermeerderen. Enigszins
vochtige grond, maar niet te vochtig in de winter. |
Hondstand (Erythronium dens-canis "Pagoda"). Familie:Liliaceae. Knolgewas. Lichte schaduw. Bloeitijd:
IV,
V. Humushoudende, doorlatende grond. Deze cultivar heeft gele bloemen in plaats van violette bloemen. |
Kievitsbloem
(Fritillaria meleagris) Familie:Liliaceae. Zon, lichte schaduw. Vochtvasthoudende bodem.
Bloeitijd: V, VI. De kievitsbloem is in Europa een inheemse plant
(In Nederland en België zeldzaam en daarom beschermd). Bij mij is de
grond te droog om hem snel te laten vermeerderen. Hij zaait zich
uit, maar het kan acht jaar duren voordat het plantje tot bloei komt. Je
moet dus geduld hebben. De zaden blijven drijven. Bij hoogwater kunnen ze
zich in het wild op deze manier verspreiden. |
Gewone vogelmelk (Ornithogalum umbellatum).
Nu Aspergefamilie (Asparagaceae).
Deze soort komt ook in het wild voor. Zaad, broedbolletjes. Zon / halfschaduw.
Bloeitijd: V, VI. Een scherm van witte bloemen. Enigszins vochtige bodem.
(hoewel het bij mij vrij droog is) Hoogte 10 - 30 cm. De plant is giftig.
Inheems in Europa en Oost Azië.
|
Lelietje-der-dalen
(Convallaria majalis). Leliefamilie (Liliaceae). Bloeitijd V - VI. Een tros met
witte klokvormige bloemen.
Deze soort komt ook in het wild voor. Vochtige, matig voedselrijke grond,
maar in de droge grond in onze tuin groeien ze ook prima. Hij woekert door
de kruipende wortelstok. Hoogte 15 - 30 cm. De plant is giftig door giftig
door bepaalde glycosiden.
Foto 2-6-2013.
|
Andere vroeg bloeiende planten in mijn tuin.
Kruipend zenegroen (Ajuga reptans). Lipbloemenfamilie (Labiatae of Lamiaceae). Groeit het best in vochtige
, vruchtbare grond. Halfschaduw / zon. Bloeitijd: V, VI.
Vermeerderen: Vooral in het voorjaar maakt hij uitlopers, maar hij zaait
zich ook uit. Op de zaden zit een mierenbroodje (aanhangsel aan zaden of vruchten, dat als voedsel kan dienen voor mieren).
Zenegroen is een inheemse plant. Foto 2-6-2013. |
Dotterbloem (Caltha palustris). Hij
behoort tot de Ranonkelfamilie (Ranunculaceae), waar bijvoorbeeld ook de
boterbloem ook bij hoort. Oeverplant (Bij de vijver)
zon. Je kunt hem scheuren, maar hij zaait zich goed uit, als de bodem
vochtig is. Bloeitijd: IV - VII. De dotterbloem is een inheemse plant.
Dotter wijst naar dooier vanwege de gele kleur. In de middeleeuwen werd de
dotterbloem gebruikt om boze geesten af te weren. |
Vingerhelmbloem, vogeltje-op-de-kruk, voorjaarshelmbloem
(Corydalis solida,
synoniem: Corydalis bulbosa).
Papaverfamilie (Papaveraceae). Bloeitijd III - IV. Hoogte 15 - 25 cm.
Hij lijkt veel op de holwortel (Corydalis cava). Een verschil is dat de
schudblaadje handvormig ingesneden zijn.
Deze soort komt in zuid Nederland in het wild voor. In de tuin zaait hij
zich goed uit. Het is wel een verrassing waar hij opkomt. Halfschaduw,
schaduw. Humusrijke, niet te droge grond. Foto 22-3-2012.
|
Gebroken hartje (Dicentra formosa).
Papaverfamilie (Papaveraceae). Halfschaduw, vochtige grond. Ze
maken ondergrondse uitlopers en vormen pollen van fijn loof. Bloeitijd: Een eerste bloei in de periode eind
april - juni en een tweede in augustus - september. De tweede bloeiperiode
valt bij ons tegen. Vandaar, dat ik hem bij de lentebloeiers plaats.
Bloemtrosjes met hartvormige rose bloemen. Hoogte ongeveer 30 cm. Inheems
in Amerika. Foto 8-6-2013.
|
Gebroken hartjes
(Dicentra spectabilis).
Papaverfamilie (Papaveraceae). Half schaduw.
Bloeitijd IV, V. In juni verdwijnt het blad. Vochtige, goed doorlatende bodem.
In de middeleeuw werd hij als tuinplant gebruikt.
Het gebroken hartje is inheems in China, Korea en Oost-Siberië. |
Elfenbloem (Epimedium
versicolor versicolor 'Sulphureum'). Berberisfamilie (Berberidaceae). Schaduwplant, bodembedekker, maar groeit niet snel
uit. Wintergroen. Humushoudende grond. De bloemetjes zijn klein maar heel
mooi. Het blad, dat na de bloei verschijnt, is ook heel dekoratief. Omdat
de heg een stuk lager was gesnoeid, kreeg het plantje het door de extra
zon opeens heel moeilijk. Hij heeft nu een ander plekje gekregen. Er zijn
nog een paar soorten met dezelfde eigenschappen, maar met een anders
gekleurd bloempje. |
Wolfsmelk Euphorbia polychroma. Wolfsmelkfamilie
(Euphorbiaceae). Kijk hier voor Succulente
euphorbia's.
Daar kun je ook meer over het melkachtige sap van deze
planten lezen. Bloeitijd: april, mei. Hoogte: ongeveer 40 cm. Ze hebben
opvallende groengeel gekleurde schutbladeren. De bloemetjes zijn (net als
bij veel andere euphorbia's) klein. Kalkhoudende grond vinden ze fijn,
maar is niet echt nodig.
|
Hei (Erica carnea).
Heifamilie (Ericaceae). Winterheide staat in de winter al in bloei.
Bloeitijd: XI - IV. Na de bloei (mei) eventueel snoeien. Bij mij is dat
niet elk jaar nodig. Er zijn veel cultivars. Goed doorlatende zure grond,
hoewel deze soort ook kalk verdraagt.
Erica carnea is inheems in de Alpen. |
Lievevrouwebedstro (Galium odoratum). Familie:
sterbladigen, walstro (Rubiaceae). Bloeitijd: V - Vl. Het plantje heeft een
kruipende wortelstok. Het is een echte bodembedekker, maar de grote planten
hebben er geen last van. Zon, half schaduw. Elke goed doorlatende
humusrijke grond. Hoogte 15 cm. Het is een inheemse, maar zeldzame plant. Ze
ruiken naar vers gemaaid gras.Tijdens het drogen wordt de geur sterker. Vroeger
werd het gebruikt om het linnengoed fris te laten ruiken. Vandaar de naam. Foto
2-5-2013.
In de Middeleeuwen werd werd Lievevrouwebedstro voor veel medicijnen gebruikt.
Thee van Lievevrouwebedstro schijnt te helpen bij maagpijn, tegen slapeloosheid
en stress.
|
Baard iris (Iris germanica). Familie: Iridaceae. Platliggende wortelstok. Vaak half boven de grond. Kan goed tegen droge periodes.
De bloem heeft een soort "baard". Deze wordt gebruikt als een soort landingsbaan / richtingsaanwijzer voor insecten. Bloeitijd:
V. Uitlopers aan de
wortelstok. Er zijn vele variëteiten met andere kleuren in de te koop. |
Gele lis (Iris pseudacorus). Familie: Iridaceae. Oeverplant of in ondiep water. Bloeitijd: begin
V, VI. Vermeerdering: uitlopers, maar zaait zich ook uit. De zaden
blijven eerst drijven.
De gele lis is inheems, maar heeft de lijst van beschermde planten
gestaan, omdat de aantallen terugliepen. Bij de vijver moet ik oppassen,
dat hij niet gaat woekeren. Foto 12-6-2013. |
Judaspenning (Lunaria annua).
Kruisbloemenfamilie (Brassicaceae).
Eenjarig of tweejarig. Zon. half schaduw. Goed doorlatende grond.
Bloeitijd: V.
De zaaddoosjes lijkt op een penning. Judas verraadde Jezus voor zilveren
penningen van daar de naam. Op pagina "herfst" staat een foto.
De paarse of witte bloemen ruiken niet. Toch trekken ze insecten aan.
Omdat ze tweejarig zijn is het wat lastig om ze op dezelfde plaats te
houden. Ze zaaien zich goed uit.
Hoogte 50 - 100 cm. Inheems in Zuidoost Europa. |
Schijnpapaver (Meconopsis cambrica,
vroeger Papaver cambricum). Papaverfamilie (Papaveraceae).
Bloeitijd V -VI. Bloemen geel en oranje. Hoogte 15 -60 cm. Halfschaduw.
Droge grond. Inheems in West Europa. Foto 6-6-2013.
|
Vergeet-mij-nietje (Myosotis sylvatica). Ruwbladigenfamilie
(Boraginaceae). Hij wordt ook wel bosvergeet-mij-nietje genoemd en is een of tweejarig.
Deze soort komt ook in het wild voor. Zaait zich uit. Zon / halfschaduw.
Bloeitijd: V, VI. Vruchtbare, doorlatende bodem.
Er zijn veel andere soorten, maar deze vind ik nog altijd een van de mooiste.
|
Longkruid(Pulmonaria). Ruwbladigenfamilie
(Boraginaceae). Halfschaduw, schaduw. Vochtige grond. Hoogte 20 -
40 cm. Behaarde vaak bonte bladeren. (Verschilt bij cultivars) Meestal
roze tot violetblauwe bloemen. Vermeerderen: door de pollen te scheuren,
zaaien of stekken. Foto
12-5-2013. |
Vroeg bloeiende struiken in mijn tuin.
Broodboom (Aucuba japonica). Kornoeljefamilie (Cornaceae). Bloeitijd: april. Grondsoort: Maakt
niet veel uit.Kan goed tegen schaduw. Wintergroen met leerachtige
bladeren.. De bloemetjes zijn heel klein. Rode bessen. Je hebt mannelijke
en vrouwelijke struiken. De soort op de foto heeft een donkergroen blad.
Andere struiken hebben de bekende bonte bladeren. Maar die stonden minder
mooi in bloei. Hij kan het hele jaar gesnoeid worden. Hij zaait zich in de
tuin niet uit, maar kan in het voorjaar goed gestekt worden. |
Brem (Cytisus praecox "allgold").
Vlinderbloemenfamilie (Leguminosae). Bloeitijd: april mei. Zurige
zanderige grond. Hoogte 1,75 m. Dit is een gekweekte vorm. Ik heb jaren
twee struiken gehad. Toen ze oud en van onder wel erg kaal werden, heb ik
ze weggehaald. Ze stonden nu in de winkel bij Deen te koop. Ik kon de
verleiding niet weerstaan om er twee te kopen. Je kunt ze na de bloei
terugsnoeien. |
Hulst (Hex aquifolium). Hulstfamilie (Aquifoliaceae). Bloeitijd: mei. Het is geen uitbundige
bloeier, maar de bloempjes zijn het bekijken waard. De plant is tweehuizig.
Op
de foto: Het linker takje is van een vrouwelijke struik. Rechts van een
mannelijke struik. De bessen zijn giftig.
In mijn tuin staat op veel plaatsen de wilde vorm. Hij zaait zich overal uit.
In het begin is het een struik.
Later neemt hij de vorm van een boom aan en kan uiteindelijk wel 10 meter
hoog worden.Gelukkig groeit hij langzaam. Aan de zijkant wordt het een boom. De rest snoei ik. Dat kan het hele jaar. Hij is
wintergroen. Er bestaan vele kweekvormen. Zolang de grond niet te nat is, vindt hij alles goed. De
afbeelding met bessen vind je op de pagina "herfst". Het
harde witte hout wordt gebruikt voor inlegwerk en houtsneden.
Dit
jaar hebben ze wel veel last van wollige
dopluizen. Op de onderkant van
het blad zie je schildjes met een wit wollig spinsel, waarin de eitjes
zitten. De hulst lijdt niet onder. In het bos in de buurt
zitten ze ook. |
Goudenregen (Laburnum anagyroides).
Vlinderbloemenfamilie (Leguminosae). Inheems in Midden- en
Zuid Europa. Geen struik, maar een kleine boom. Hoogte 7 m. De boom, maar
vooral de peulen zijn giftig door de stof cytisine. Als hij bloeit is hij
prachtig, door de hangende gele trossen vol bloemen. Bloeitijd V - VI.
Zon, halfschaduw. Foto 4-6-2013. |
Mahonie struik ( Mahonia aquifolium).
Berberisfamilie (Berberidaceae). Bloeitijd: april. Hoogte 1,5 m.
Daarna blauw grijze bessen. De grondsoort maakt niet veel uit. Onder de
grond vormt hij uitlopers. Dat kan wel eens irritant zijn. Het blad lijkt
op dat van hulst, maar dan zachter. Het is wel bruikbaar voor kerststukjes,
want het blijft in de winter aan de struik zitten. Inheems in Azië en
Noord-Amerika. |
Rotsheide (Pieris japonica variegata). Heifamilie (Ericaceae). Variagata staat voor de
soort met het bonte blad. Toevallig zijn de blaadjes voor op de foto niet
bont. Bloeitijd maart april. Maximum hoogte 2m. De bloemen lijken op die van hei. Vochtige,
zure grond. Ik heb door mijn zanderige grond flink wat compost
gespit. Stekken: In augustus 10cm lange stekken in zanderige potgrond
op een beschutte schaduwrijke plaats. Volgend najaar kunnen ze op de
plaats van bestemming. |
Sierbes (Ribes sanguineum). Ribesfamilie (Grossulariaceae). Bloeitijd: maart april. Bij een zachte
winter zie de bloemtrosjes je al heel vroeg verschijnen. Een makkelijke
struik, die je ook goed kan stekken. Hoogte 2m. Grondsoort: Maakt niet
veel uit. Dit jaar bloeiden de struiken minder goed dan de voorgaande
jaren. De gele achtergrond op de foto is van een forsythia. Inheems:
Westkust van Amerika. |
Rhododendron yakushimanum Heidefamilie (Ericaceae). Bloeitijd:
mei. Schaduw, halfschaduw, maar kunnen ook wel tegen de zon.
Hoogte: 1,5 m. Een vochtige, voedzame grond. Deze Rododendron is inheems
op het Japanse eiland Yaku -Shima. Ze blijven compacter en kleiner dan de
gewone Rhododenderon. Die hebben we in de tuin gehad, maar zijn
langgeleden na een verbouwing dood gegaan. In 2018 hebben we twee nieuw
struiken gekocht. Van deze soort zijn er vele cultivars. Foto 18-5-2019. |
Skimmia japonica. Wijnruitfamilie (Rutaceae). Bloeitijd: maart april. Schaduw, halfschaduw.
Hoogte: 1,5 m. Een vochtige, voedzame grond. Ik heb een nieuwe gekocht. De oude
leidt een wat armetierig bestaan door de te arme grond. Bij de nieuwe heb
ik meer compost in het plantgat gedaan. Je hebt mannelijke en vrouwelijke
struiken. |
Sering (Syringa
vulgaris). Olijffamilie (Oleaceae). Zon, vruchtbare goed doorlatende grond.
Bloeitijd: V. De bloemen ruiken heerlijk. Na de bloei is vormsnoei
belangrijk. Als je hem niet snoeit, zitten de bloemen steeds hoger. Een
sering bloeit op tweejarig hout. Jonge scheuten moet je dus laten zitten.
Inheems in Zuidoost Europa. Je
hebt nu allerlei variëteiten. Deze struik is een uitloper van een struik
bij de boerderij van mijn ouders. Daar stond hij al, toen ik jong was. Het
is dus geen geënte variëteit. Deze soort wordt wel gebruikt om op te
enten. Foto 27-5-2013. |
Spierstruik, spirea (Spiraea nipponica snowmound).
Rozenfamilie (Rosaceae). Zon, halfschaduw. Normale grond.
Bloeitijd: V, VI.
Hoogte: 1,7 m. Helderwitte bloemen in dichte halfronde schermen.
De struik kan na de bloei gesnoeid worden.
Inheems in Japan. Foto's 15,16-5-2022. |
Viburnum tinus. Muskuskruidfamilie (Adoxaceae). Bloeitijd: februari - april. Hoogte: 3m.
Wintergroen. De struik kan bij strenge vorst wat invriezen. Na de bloei in
het voorjaar kun je hem snoeien. Beschut en zonnig. Bij mij staat hij in
de halfschaduw. Inheems in het Middellandse-Zeegebied. Sneeuwbalhaantje (Pyrrhalta
viburni) kan veel schade veroorzaken. |
Weigela florida. Kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae). Bloeitijd mei juni. Dit jaar zelfs eind april.
De struik wordt ongeveer 2 meter hoog. Toen ik er kwam wonen stond hij er
al en zag hij er oud uit. Ik ben voorzichtig met snoeien anders ben ik
bang dat hij het niet overleeft. Vermeerderen: In oktober zet je
30cm lange scheuten in een kweekbed. Een jaar later heb je bewortelde stekken.
Ik ga het dit jaar eens proberen. |
Engels
/ English
Subpagina zomerbloeiers: Struiken,
die in de zomer bloeien.
|