Engels
/ English
Subpagina vliegen: Sluipvliegen
(Tachinidae) Vleesvliegen
(Calliphoridae) Echte
Vliegen, Huisvliegen (Muscidae)
Wapenvliegen
(Stratiomyidae)
Bloemvliegen
(Anthomyiidae)
Kleine
vliegen Muggen
Zweefvliegen, Syrphidae
Zweefvliegen. (Syrphidae) Zweefvliegen bootsen wespen, bijen of
hommels na, terwijl ze volkomen weerloos zijn. Ze hebben de zelfde felle
kleuren en soms de beharing van hommels. Ze hebben echter korte
antennes.
Ze hebben twee vleugels i.p.v. de vier, die hommels wespen en bijen hebben. Ze zijn daardoor
heel wendbaar en kunnen ook stil in de lucht hangen. Daar hebben ze ook
hun naam aan te danken. De achtervleugels zijn net als bij andere vliegen
gereduceerd tot haltertjes.
Het verschil met andere vliegen kun je zien door een ader (vera spuria),
die een eindje van de basis begint en voor de rand van de vleugel eindigt.
Cel 2 is gesloten. De gesloten cel 4 is langer of gelijk aan eenderde van
de vleugellengte.
De Antenneborstel is steeds zijdelings op het
derde antennelid ingeplant (en niet op het einde van de top).
Op het borststuk staan geen lange, dikke haren (borstels).
...
Vleugel van een Variabel
Elfje (Meliscaeva auricollis).
Antenne van een Stadsreus (Volucella zonaria).
Vleugel:
1, 2, 3, 4: vleugelcellen (gesloten)
a: vena spuria of valse ader
b: stigma of vleugelvlekje
c: dwarsader
d: randader |
Antenne:
1: Derde antennelid (de andere twee zijn op deze foto
niet te zien.
2: Antenneborstel
|
Bij veel soorten (niet alle) staan de ogen van het vrouwtje op de kop
een stukje uit elkaar, terwijl ze bij de mannetjes tegen elkaar aan staan.
Alle mannetjes hebben een asymmetrische knobbel op hun
achterlijfspunt, terwijl de vrouwtjes een spitse symmetrische
achterlijfspunt hebben.
Uitzonderingen:
Geen vena spuria: Eristalinus sepulchralis en Psilota anthracina.
Antenneborstel op het einde: Geslachten Callicera en Ceriana
Toch borstels: Geslacht Ferdinandea. Minder opvallend bij de geslachten
Volucella, Cheilosia, Brachyopa en Chamaesyrphus.
(Informatie
uit: Zweefvliegtabel van Aat Barendregt)
|
Op deze pagina staan de zweefvliegen, die het meest
op bijen en hommels lijken. Sommige soorten op deze pagina lijken misschien toch
meer op wespen. (zoals enkele bandzwevers) De donkere soorten staan hier ook. De
andere zweefvliegen, die meer op wespen lijken staan op zweefvliegen
2 . Het is
dus niet steeds even duidelijk. Want ik wil de groepen bij elkaar houden, maar
alles op één pagina is te veel.
Bijvliegen, Eristalis.
Deze zweefvliegen worden vaak verward met honingbijen
en soms (Eristalis intricaria) met hommels. De larve is een
rattenstaartlarve.
..
.
Kegelbijvlieg (Eristalis pertinax). Genus Eristalis.
Familie zweefvliegen (Syrphidae).
De kegelbijvlieg lijkt op de blinde bij maar mist
de rijen haren op de ogen. Verder zijn de tarsen (onderste deel van een
poot) geel. Het achterlijf van mannetjes is kegelvormig.
Eristalis leeft van nectar en stuifmeel.
Lengte 11 - 15 mm.
Januari - december.
Foto's maart april 2012. Palearctisch. |
..
Onvoorspelbare bijvlieg (Eristalis similis,
synoniem Eristalis pratorum). Genus Eristalis. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Hij lijkt op de kegelbijvlieg en de blinde
bij.
Maar hij heeft donkere tarsen en geen twee verticale strepen op de ogen.
De pterostigma is langwerpig en bij de vrouwtjes lichtgekleurd. Het achterlijf van
vrouwtjes is kegelvormig.
De aantallen zijn heel wisselend. In de omgeving, waar ik woon, komen ze
niet veel voor.
Lengte 13 - 16 mm.
Maart - september. Palearctisch. |
..
.
Bosbijvlieg (Eristalis horticola). Genus
Eristalis. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Hij lijkt op de Puntbijvlieg maar die heeft
heldere vleugels.
De duidelijke gele ringen op het achterlijf, de dooiergele vlekken en het
donkere bandje op de vleugels zijn kenmerken van de bosbijvlieg.
Lengte 10 - 14 mm.
April - oktober. Hij wordt vooral in de buurt van bossen gevonden.
Palearctisch. Foto's 28-8-2010, 20-4-2011. |
..
.
.
..
Kleine bijvlieg (Eristalis arbustorum). Genus
Eristalis. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Hij lijkt op een Kustbijvlieg
(Eristalis abusiva).
Het gezicht is geheel wit behaard. Soms is er in het gezicht nog een
smalle zwarte middenstreep. De Kleine Bijvlieg heeft een lang
behaarde antenneborstel. De Kustbijvlieg heeft vrijwel
kale
antenneborstel.
Bij mannetje kleine bijvlieg raken
de ogen elkaar over enige afstand. Top scheen 2 verdonkerd. Bij de
mannetjes kustbijvlieg raken de ogen
elkaar net niet. Top scheen 2 licht.
Bij vrouwtjes kleine bijvlieg is geen glimmende band op de buikplaatjes.
Bij vrouwtjes kustbijvlieg is een glimmende band over buikplaatjes tussen
voor- en achterrand.
Lengte 9-11mm. Maart - oktober. Palearctisch.
Foto's 10-8-2012. |
.
|
Kleine bijvlieg (Eristalis
arbustorum). (Grote foto) Genus Eristalis. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Details.
Linker foto: man. De ogen raken elkaar en één van de lang behaarde antenneborstels
is te zien. Die zie je ook bij de rechter foto van het vrouwtje. Het lukt
lang niet altijd om het afgebeeld te krijgen. (Om het goed te kunnen zien
moet je de foto's vergroten door ze aan te klikken)
Ik heb helaas nog geen duidelijke foto's van de kustbijvlieg. |
..
.
.
Puntbijvlieg (Eristalis nemorum, synoniem.Eristalis
interrupta). Genus Eristalis. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Bij de Puntbijvlieg hangt het mannetje vaak boven het vrouwtje.
De puntbijvlieg heeft een kale zwarte middenstreep op het gezicht. Hij
heeft een zeer kleine pterostigma in de vleugel dat vierkant of zelfs
breder dan lang is. De vleugels zijn helder. De gele zijvlekken kunnen bij
het vrouwtje ontbreken. De Puntbijvlieg lijkt veel op de Kleine Bijvlieg.
Soms vergist het mannetje zich en hangt hij even boven een verkeerde
soort. Soms hangen ze met een hele groep boven een vrouwtje zoals op twee
rechter foto's.
Lengte: 10 - 12 mm.
April - oktober. Holarctisch. Foto's 14-8-2012, 16-8-2012. |
Bandzwevers, Epistrophe.
.. .
.
Enkele bandzwever (Epistrophe
eligans). Genus Epistrophe. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Het is een voorjaarszweefvlieg.
De eerste gele band (soms gescheiden) is breder dan de volgende gele band
(kan ook onderbroken zijn) Soms is er ook een derde band. Een koperkleurig borststuk.
Het verschil in banden is op de foto's goed te
zien. Ze vallen mij op door de prachtige glans.
Ze komen voor bij bosranden en struwelen.
Lengte: 9 - 11 mm. April - juni.
De larven eten bladluizen.
vooraanzicht. |
..
Vrouw.
.
Man. Zwartbekbandzwever (Epistrophe
melanostoma). Genus Epistrophe. Familie
zweefvliegen (Syrphidae).
Zwartbekbandzwever (Epistrophe
melanostoma) lijkt op de zeldzame Brede bandzwever (Epistrophe
flava).
Lengte: 10 - 12 mm.
April - juni.
De larven eten bladluizen.
Foto's 14-5-2010, 1-5-2010. |
..
.
Man. .
Vrouw. Zwartspriet bandzweefvlieg (Epistrophe
grossulariae). Genus: Epistrophe. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
De enige soort in het noorden van Nederland met
zwarte antennen. Het voorhoofd vlak boven de antennen is zwart. De dijen zijn aan het begin donker.
Het borststuk is dof. Vergelijk maar eens met dat van de E. eligans.
Lengte: 10 - 13 mm.
Mei - september.
De larven eten bladluizen.
Verspreiding: Europa, Noord-Amerika. |
..
Man.
Vrouw. Zwarthaar-bandzweefvlieg (Epistrophe
nitidicollis). Genus: Epistrophe. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Een zweefvlieg met gele antennes en een heel
glimmend borststuk. Op het schildje zitten zwarte haren. (verschil met de
andere soorten).
Lengte 9 - 12 mm.
April - juli. Eén generatie.
Holarctisch. Foto's 22-6-2013, 30-6-2013. |
Enkele bandzweefvliegen (Epistrophe) lijken op
de bandzweefvliegen (Syrphus) die staan op zweefvliegen
pagina 2.
Vlekogen, Eristalinus.
..
.
.
Weidevlekoog (Eristalinus
sepulchralis). Genus Eristalinus. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
De ogen vallen op bij deze vlieg. Ze zijn geel
wit met donkere vlekjes. In het midden is het achterlijf dof. Verder is
het glimmend. De vleugel mist de valse ader (vena spuria).
De achterpoten zijn gekromd.
Het is een algemene vlieg. Hij heeft een voorkeur voor vochtige gebieden.
De larve leeft in ondiep stilstaand water met rottende organische stoffen.
Hij overwintert als larve.
In Nederland zijn er twee soorten. Daar buiten zijn er veel meer.
Palearctisch, Oriëntaals.
Lengte: 9 - 11 mm. April - september. Foto's 4-8-2010, 4-7-2011, 18-9-2011.
Hier bovenop de cactus schoonmoedersstoel (Echinocactus
grusonii). |
..
.
.
Man.
Vrouw. Kustvlekoog (Eristalinus aeneus). Genus
Eristalinus. Familie zweefvliegen (Syrphidae). Niet in de tuin maar in de duinen ongeveer 4 km van mijn huis.
De ogen zijn geel
wit met donkere vlekjes. De kustvlekoog is geheel glimmend en mist de duidelijke lengtestrepen
van de weidevlekoog op het borststuk. De vleugel heeft een onduidelijke
valse ader (vena spuria). De achterpoten zijn nauwelijks gekromd.
In open gebieden met een zilte invloed, zoals hier in de duinen bij een
meertje. Ze zijn in Nederland vooral langs de kust te vinden.
De larve leeft in ondiep stilstaand of zwakstromend water van de
bacteriën tussen rottend organische stoffen. Ze kunnen heel goed tegen
zout. In andere landen worden de larven ook wel in zoet water gevonden.
Lengte: 10 - 12 mm. April - oktober. De volwassen vlieg overwintert.
Kosmopolitisch (In Amerika geïntroduceerd). Foto's 3-5-2013.
Eristalinus aeneus man. Acht jaar na de vorige foto's voor het eerst
gezien in de tuin op een muur. Foto 16-4-2021. |
Kopermantels, Ferdinandea.
..
.
Gewone Kopermantel
(Ferdinandea cuprea). Genus: Ferdinandae. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Kopermantel vanwege het koperkleurige achterlijf.
De vleugels hebben twee duidelijke vlekken. Op het zwarte borststuk lopen witte
strepen. Aan de zijkant van het borststuk zitten borstels. Dat zie je niet
vaak bij zweefvliegen.
De larve leeft in sapstromen en boomwonden van loofbomen als berk, eik,
wilg. Maar de larve kan ook in andere situaties voorkomen. Als rottende
eikenwortels, rottende boomholten en in Frankrijk zelfs in de wortels van
artisjok.
De larve overwintert.
Palearctisch.
Lengte 7 - 13 mm.
April - september. |
Doodskopzweefvliegen / Doodshoofdzweefvlieg, Myathropa.
..
.
.
Doodskopzweefvlieg / Doodshoofdzweefvlieg
(Myathropa florea). Genus: Myathropa. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Hij lijkt op een honingbij.
Met enige fantasie herken je in de donkere tekening op de borststukrug een
doodskop. Lijkt ook op een vleermuis, vind ik.
Het is een stevige, grote zweefvlieg.
Lengte: 10-14 mm.
April - oktober. Palearctisch.
De larve leeft in rottend hout en rottende bladeren, met water gevulde
takoksels, mest enz. |
Didea.
..
.
Bosdidea
(Didea fasciata).
Genus: Didea. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Een vrij brede zweefvlieg. Daarom vind ik hem toch wat meer op een bij dan
op een wesp lijken.
De twee bovenste vlekken staan schuin. Het gezicht is geel.
Het knopje van het haltertje is geel.
Ze komen voor in gemengde bossen.
Lengte 10 -13 mm.
April - oktober.
De larven eten bladluizen.
Onder: Bij deze bosdidea zijn de vlekken aan de onderkant minder gebogen.
Larve didea spec. 9-10-2015. |
Melkzweefvliegen, Leucozona.
..
.
Doorzichtig-gele Melkzweefvlieg (Leucozona
glaucia). Genus: Leucozona. Familie zweefvliegen (Syrphidae). Niet in de tuin, maar in het Lake District in
Engeland!!! (2009) In Nederland komt hij in Zuid-Limburg voor. Ook op andere
plaatsen is hij gevonden, maar hij wordt steeds zeldzamer.
Meestal zie je ze net als hier op witte schermbloemen, waar ze steeds heen
en weer lopen. Daardoor waren ze lastig te fotograferen. De eitjes worden
daar ook gelegd.
Kenmerken: Brede witte vlekken op rugplaatje 2, daarna 2 smalle. Een
opvallend geel schildje.
Ze komen vooral voor langs bosranden bij loofbossen.
Lengte 11 -13 mm. Juni - september. De larven eten bladluizen. |
Hommelachtige vliegen.
Woudzwevers, Criorhina.
..
Kleine woudzwever (Criorhina
berberina). Genus: Criorhina. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Een breedgebouwde zweefvlieg met een geel behaard
borststuk. Er zijn verschillende kleurvormen. De vlieg op deze foto heeft
een zwart behaard achterlijf met een witte punt. Variatie oxyaccanthae
heeft een geheel geel behaard achterlijf.
Hij komt vooral voor in bossen en struwelen. De larven leven in rottend hout.
Hij leeft van nectar en stuifmeel.
Lengte: 8 - 13 mm.
April - augustus. Europa, tot in Oost-Turkije. Foto's 26-5-2016. |
Pluimwoudzwever (Criorhina floccosa). Genus:
Criorhina. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
vrij grote zweefvlieg met een oranje behaard borststuk en achterste deel
achterlichaam. Voorste deel van het achterlichaam met lichtgele haren. In
Nederland vrij zeldzaam. Voor he eerst in de tuin gezien.
Hij komt vooral voor in loofbossen. De larven leven in rottend hout van
esdoorns.
Lengte: 12 - 15 mm.
April - juni. Europa, tot de Kaukasus. Foto's
10-5-2021. |
Bijvliegen, Eristalis.
..
.
Man.
.
Vrouw. Hommelbijvlieg (Eristalis
intricaria). Genus: Eristalis. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Het is een Eristalis, maar hij lijkt meer op een een
hommel. De poten zijn zwart met witte stukken (knie, tars). Het
schildje is lichter. De mannetjes zijn meestal rossig behaard. De vrouwtjes
zijn voornamelijk zwart met een witte achterlijfspunt.
De larve is wel weer een rattenstaartlarve. Lengte: 11-14 mm. Maart - september.
Palearctisch. |
Narcisvliegen, Merodon.
..
.
.
.
. Grote Narcisvlieg (Merodon
equestris).
Genus: Merodon. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Als
je niet goed kijkt verwar je hem met een hommel. De beharing kent
veel kleurvariaties. Hij heeft zwarte
krachtige poten. Vergelijkbare soorten: Volucella bombylans
(geen U-vormige bocht in de aderen) en Eristalis intricaria (poten zijn
gedeeltelijk licht).
Lengte: 12 - 14 mm. April - juli.
De eitjes worden gelegd aan de basis van de bladeren van bolplanten als
hyacinten en narcissen. De larven volgen de bladeren naar beneden naar de
bol. In de bol worden tunnels gegraven.
In Nederland zijn er zes kleurvariaties. Bij zowel de mannetjes als
vrouwtjes: bulborum, equestris, flavicans, transversalis.
Alleen bij vrouwtjes: nobilis en validus. |
Reuzen, Volucella.
..
.
.
Witte reus of Ivoorzweefvlieg (Volucella
pellucens). Genus: Volucella. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Het is een grote breedgebouwde zweefvlieg. Ik
vind hem minder op een hommel lijken dan bijvoorbeeld een grote
narcisvlieg. Je herkent hem aan het achterlijf met een witte band en een
zwarte achterkant. Het borststuk is zwart met zwarte haren.
Hij komt vooral voor in en in de buurt van bossen.
Hij leeft van nectar en stuifmeel.
Lengte: 12 - 18 mm.
Mei - september. Foto's 25-6-2010, 10-7-2012.
De vrouwtjes leggen hun eitjes in de nesten van plooivleugelwespen. De larven leven onder in het wespennest. Ze eten afval
en dode wespenlarven. |
..
.
.
Stadsreus of Hoornaarzweefvlieg
(Volucella zonaria).
Genus: Volucella. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Als
er een in je tuin is, valt hij wel op. Hij is groter dan de andere
zweefvliegen. De dwarsbanden zijn roodgeel. De borststukrug is glimmend
rood- en donkerbruin. Buikplaatje 2 is zwart.
Het is een zomergast. Een trek-zweefvlieg. Hoewel hij zich hier ook schijnt voort te planten.
De larven
groeien (net als de larven van de V. pellucens) op in een wespennest, waar ze van o.a dode wespenlarven
leven.
De vlieg eet een nectar en stuifmeel.
Lengte: 18 - 22 mm. Juni - oktober. Parlearctisch.
Een
familielid is de wespreus
(Volucella inanis).
In
Nederland komt die alleen in Limburg voor en is heel zeldzaam. De
bovenste vlekken zijn geler. De borststukrug is dof bruinzwart.
Buikplaatje 2 geel. |
Andere zweefvliegen.
Snuitvliegen, Rhigia.
..
.
.
Gewone Snuitvlieg
(Rhingia campestris). Genus: Rhingia. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
De Snuitvlieg herken je niet direct als een
zweefvlieg. Hij is te herkennen door de lange rechte snuit. De donkere
thorax is grijs bestoven, roodbruin achterlichaam. Hij lijkt op de in
Nederland zeldzame rode snuitvlieg (Rhingia rostrata) (alleen in het
zuiden). Die heeft geheel oranje poten. Nog zeldzamer in Nederland is de
Korte snuitvlieg (Rhingia borealis).
De larven leven in mest. Vooral koeien
mest. Die zijn niet in de buurt van mijn tuin. Toch zie ik ze regelmatig
in de tuin.
Lengte: 7 tot 11 mm.
April - oktober.
Foto's 25-4-2011, 17-10-2011, 30-8-2012, 4-9-2012. |
Sapzweefvliegen, Brachyopa.
..
.
Loofhoutsapzweefvlieg
(Brachyopa scutellaris).
Genus: Brachyopa. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Ook deze vlieg herken je niet snel als
zweefvlieg. Dit komt vooral door het dofgrijze borststuk. Het achterlijf,
schildje en ogen zijn opvallend oranjerood. Het is de enige
zweefvlieg van het genus Brachyopa met roodbruine schouderknobbels.
Vroeger vooral in het duingebied. Nu ook in het
binnenland en zuid Limburg.
De larven van dit genus leven in rottend sap
in en op de boombast. Vaak zie de vliegen daar ook in de
buurt. De loofhoutsapzweefvlieg zie je ook bij bloemen.
Lengte: 6 tot 8 mm.
April - juni.
Europa. |
Gitjes, Cheilosia.
..
.
.
Wollig Gitje (Cheilosia illustrata). Genus: Gitjes
(Cheilosia). Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Een gitje met meer haren
dan de meeste andere.
Op de vleugels een donkere vlek. De ogen zijn behaard. Het achterlijf is
behaard met rode haren op het eind. Bij de schouder en achter het schildje
zitten lange witte haren.
Het is nu een algemene vlieg in Nederland. Voor 1990 kwam hij vooral in
Zuid-Limburg voor.
Je vindt hem voor op schermbloemige als Berenklauw, pastinaak.
Larven worden gevonden
in de wortels van deze planten.
Lengte: 9 -11 mm.
Mei - augustus.
Foto's 3-7-2010, 9-7-2012. |
..
Tweekleurig gitje (Cheilosia
albipila). Genus: Gitjes (Cheilosia). Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Opvallend door de korte vosrode beharing. Hij lijkt daardoor op een
roodbehaarde zandbij. De grondkleur van het borststuk is glanzend
zwart. Het achterlijf is minder glanzend. De antennes zijn oranje.
De ogen zijn lang behaard. Bij het mannetje zijn die haren donker. Bij het
vrouwtje zijn ze licht. Het gezicht is onbehaard.
Vroegbloeiende struiken als wilg en sleedoorn.
De eieren worden op verschillende distelsoorten afgezet. De larve is
in de wortel of in de stengel te vinden.
Lengte: 8 - 12 mm.
Maart - mei. Palearctisch. Foto's 6-4-2011. |
Wilgengitje (Cheilosia
grossa). Genus: Gitjes (Cheilosia). Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Niet zo'n duidelijke foto helaas, want de foto is van grote afstand
genomen. Daarna was hij verdwenen. Dit is het eerste en ook het laatste
wilgengitje, dat ik in de tuin heb gezien.
Een groot, rood behaard, glanzend gitje.
De larven leven in verschillende distelsoorten. Ze zitten vooral in de
wortelstok, maar ook wel hoger. De eitjes worden gelegd in de rozetten van
distels. De larven verpoppen in de grond naast de distels.
Het Wilgengitje vind je vooral in de buurt van wilgen. Ik heb in de tuin
geen wilgen en op dit moment ook geen distels. Ik was dus verbaasd het
wilgengitje hier te zien.
Lengte: 11 - 12 mm.
Maart - juni. Eén generatie. Palearctisch.
Foto 21-03-2012. |
..
.
.
Tuingitje (
Cheilosia caerulescens). Genus: Gitjes (Cheilosia). Familie
zweefvliegen (Syrphidae).
Een zwart achterlijf met zilveren haarbandjes.
Vleugel met een verdonkerde dwarsaders. Geen haren op de ogen. Poten voor
een deel donker en voor een deel geel. Een vooruitstekend gezicht.
Hij kwam vooral voor in de bergen in Europa. In
Nederland is de eerste waarneming in 1986 in Limburg op de st. Pietersberg
geweest. Vanaf 1998 kwamen er ook waarnemingen uit andere delen van
Nederland.
De voedselplant van de larve is huislook. Misschien is het tuingitje door
de verkoop van deze tuinplant verspreid. Maar dat is niet zeker.
De poppen overwinteren. Lengte 7 - 11 cm.
Mei - september. Foto's 9-8-2010. |
..
.
.
Bosgitje (Cheilosia
variabilis). Genus:
Gitjes (Cheilosia). Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Een algemene soort op
de zandgronden Hij is te vinden op zonnige plekjes langs het bos. Bij mij
hier op een struik.
Een groot gitje met
zwarte poten en antennen.
De larven leven in
helmkruid.
Lengte: 9 -12 mm.
April - augustus.
Foto's 22-4-2008, 18-5-2009, 5-5-2010, 13-4-2012.
vooraanzicht man.
vrouw. |
..
.
.
Vetplantgitje (Cheilosia
semifasciata). Genus: Gitjes (Cheilosia). Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Lijkt op een gewoon vliegje.
Hij heeft wat grijzige vlekken op het achterlijf
De larve is een bladmineerder.
De andere gitjes zijn dat niet. Het schijnt een bladmineerder te zijn van
Navelkruid (Umbilicus rupestris) en Hemelsleutel (Sedum Telephium).
Lengte: 8 - 10 mm.
Maart - mei. Foto's 17-4-2011, 10-4-2011. |
..
.
Kruiskruidgitje (Cheilosia
bergenstammi). Genus: Gitjes (Cheilosia). Familie zweefvliegen (Syrphidae).
De ogen van dit gitje zijn licht behaard. terwijl het gezicht
onbehaard is.
Behaard met goudkleurige haartjes. Maar dat is alleen te zien op een sterk
vergrote foto.
De larve is net als van een vetplantgitje een mineerder. Maar dan in de
steel en wortels van jakobskruiskruid.
Wolwassen gitjes zijn vaak in de buurt van
kruiskruid te vinden.
Lengte: 8 - 10 mm.
April - september. Foto's 30-8-2008. |
..
.
Man.
.
Vrouw.
Paddenstoelgitje (Cheilosia
scutellata). Genus: Gitjes (Cheilosia). Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Geelachtig
behaard, ogen onbehaard. Poten voor een deel geel. Brede middenknobbel.
Bij het vrouwtje is het schildje geel langs de achterrand.
Open bossen, meestal zandgrond.
Larve in paddenstoelen. Met name boleten.
Lengte 7 - 10 mm.
Mei - september.
Foto's 27-8-2012, 3-9-2012.
|
..
.
.
.
Kervelgitje
(Cheilosia pagana).
Genus: Gitjes (Cheilosia). Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Het vrouwtje is goed te herkennen aan het grote oranje derde
antennelid. Het mannetje is minder makkelijk te herkennen. In het voorjaar
is het mannetje vaak groter en lichter dan in de zomer.
De larven leven in fluitekruid, engelwortel en gewone berenklauw. In door
schimmels aangetaste rottende wortels.Lengte: 5 - 9 mm.
Maart - september. twee generaties
Heel Europa en Noord-Amerika. Foto's 19-9-2009. |
..
.
.
Vrouw. .
Man. Kustgitje
(Cheilosia vernalis).
Genus: Gitjes (Cheilosia). Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Een klein, gedrongen gitje. De ogen zijn behaard, het gezicht is
onbehaard. Borstels op de rand van het schildje. Hij is variabel wat
betreft de kleur van beharing, poten en antennes.
Hij is in veel verschillende biotopen te vinden.
De larven zitten in stelen van verschillende composieten. Bijvoorbeeld in
duizendblad.
Lengte: 5 - 7 mm.
April - september. twee generaties. Palearctisch. Foto's
10-04-2012, 18-9-2012. |
..
.
.
Gewoon Weidegitje. (Cheilosia albitarsis). Genus: Gitjes
(Cheilosia). Familie zweefvliegen (Syrphidae). Niet in de tuin maar in de duinen ongeveer 4 km van mijn huis.
Zwart, ogen behaard (Niet goed te zien), gezicht onbehaard. Zwarte
poten, maar de middelste leedjes van de tars van de voorpoot zijn licht. Vrouw met geelbruine
vleugelwortels. Hij lijkt veel op het in Nederland zeldzame Zuidelijk
Weidegitje (Cheilosia ranunculi). Verschillen volgens Menno Reemer: Bij C. ranunculi is laatste tarslid voorpoot verbreed. Mannetjes C. ranunculi hebben bovendien enigszins geelachtige vleugelwortels, zoals vrouwtjes C. albitarsis dit ook hebben. Een handig veldkenmerk om mogelijke C. ranunculi mannetjes te herkennen tussen C. albitarsis. Voor definitieve determinatie zul je altijd naar de voortarsen moeten kijken.
Vaak te vinden in de buurt van boterbloemen. De larven leven in de wortels
van de scherpe boterbloem en kruipende boterbloem. (misschien ook in
andere soorten boterbloem)
Lengte: 7 - 9 mm.
April - juli. Eén generatie. Holarctisch. Foto's
6-05-2014. |
Platbekjes, Pipiza.
Slanke platbek
(Pipiza luteitarsis). Genus: platbekjes (Pipiza). Familie zweefvliegen (Syrphidae).
De laatste
leden van de tars zijn geel. Bij de voorpoten is zelfs de hele tars geel.
Het achterlijf is goudgeel behaard.
Volgens Menno Reemer:
Bij
mannetjes van deze soort kan het achterlijf geheel zwart zijn of twee gele
vlekken hebben. Bij geheel zwarte exemplaren zie je bij licht onder een
bepaalde hoek dat er toch vlekken van grijze bestuiving te zien zijn op
tergiet 2. Zwarte mannetjes zijn het gewoonst, maar gele vlekken komen
toch regelmatig voor.
Han, Gerard, Menno, Jaap bedankt voor de
hulp bij het determineren van dit lastige vliegje. Dit mannetje is niet
zwart en daardoor lastig te determineren.In Nederland is het een
vrij zeldzame soort!!!
Lengte 7 - 9 mm. April - mei. Europa. Foto 17-4-2011. |
Platbekjes, Heringia.
.. .
.
Platbekje
spec (Heringia spec). Genus: Heringia. Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Heringia is een familie, die bestaat uit kleine zwarte zweefvliegjes.
Vrouwtjes van deze familie zijn bijna niet te determineren. Maar ook bij
mannetjes valt het niet mee van een foto. Vroeger werd Neocnemodon als
aparte soort gezien. Nu valt hij onder Heringia. In Nederland zijn er
zeven soorten.
Hier kom je ook niet verder dan Heringia spec.
Het gezicht is zonder middenknobbel en mondrand.
Je ziet de meeste soorten vaak op bladeren.
Holoarctisch. Lengte: 5 - 8 mm. De larven eten bladluizen.
Foto's vrouwtje 3-7-2011. Foto mannetje 29-7-2009. |
Langsprietplatbekken, Pipizella.
..
.
Vrouw. Man.
Pipizella spec.
Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Meestal lukt het niet om ze vanaf de foto te determineren.
Hoogstwaarschijnlijk Gewone Langsprietplatbek (Pipizella viduata).
Dat is de meest voorkomende van de zes soorten in Nederland.
Het zijn kleine zwarte zweefvliegen met een vlak
gezicht. Het derde antennelid is vrij lang. De poten zijn zwart met geel.
Hij is o.a. te vinden op schermbloemige. Hier op selderie.
Larven zijn o.a. gevonden bij wortelluizen op wilgenroosje.
Lengte 5 - 7 mm. Palearctisch. Foto 11-7-2010, 14-5-2013. |
Doflijfjes, Melanogaster, Chrysogaster.
..
.
Man. Vrouw.
Weidedoflijfje (Melanogaster hirtella).
Genus: doflijfjes (Melanogaster). Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Zoals je ziet een klein zwart zweefvliegje. Op deze foto zitten ze op een bloem van een schijnpapaver
(Meconopsis cambrica). Het
weidedoflijfje is eigenlijk (net zoals het weidegitje (Cheilosia
albitarsis)) een echte boterbloemsoort. Het weidedoflijfje op de
andere foto's zit op een dotterbloem. Ze zijn vaak in weilanden in de buurt van water te vinden. De
eieren worden bevestigd onder de bladeren van planten bij het water. De
larven leven langs de waterkant. Ze overwinteren ook als larve. In mijn tuin moeten ze het doen met mijn vijver.
Lengte: 6 - 8 mm. April - juli. Foto's 14-5-2008, 24-5-2011, 14-5-2013. |
..
.
Donker Doflijfje
(Chrysogaster solstitialis).
Genus: doflijfjes (Chrysogaster). Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Een donkere zweefvlieg. Het lichaam is zwart en
de vleugels zijn geheel verdonkerd. Borststuk mannetje is dof zwart, het
borststuk van het vrouwtje heeft een paarse glans. Opvallend grote rode ogen.
Donkere doflijfjes vind je vaak op schermbloemige. De vlieg op de foto
vond ik in de bijkeuken. De eerste keer, dat ik er een bij onze tuin zag.
Sinds 1990 heeft hij zich in het westen en noorden van Nederland
uitgebreid.
De larven leven in water met rottend hout.
Lengte 6 - 8 mm.
April - september. Twee generaties. Foto's 23-6-2013. |
Krieltjes, Paragus.
..
.
Gewoon Krieltje (Paragus
haemorrhous).
Genus: krieltjes (Paragus). Familie zweefvliegen (Syrphidae). Niet in de tuin maar in de duinen ongeveer 4 km van mijn huis.
Niet helemaal zeker, omdat hij lijkt op het heel
zeldzame Piemelkrieltje (Paragus tibialis).
Een geheel zwart krieltje met een enkele keer wat rood op het middelste
deel van het achterlijf. Het gezicht is geel met een zwarte middenstreep.
Ook de poten zijn geel. De ogen zijn licht behaard.
De zweefvliegjes zie je vaak in het zonnetje tussen lage vegetatie in de
buurt van braamstruwelen.
De larven eten bladluizen.
Lengte 4 - 6 mm.
April - oktober. Holarctisch en afrotropisch. (niet in Noord
Scandinavië.) Foto's 11-9-2012.
2-8-2021 Negen jaar later heb ik de Paragus
haemorrhous ook in onze tuin gefotografeerd. |
Bollenzwevers, Eumerus.
..
.
.
Knobbelbollenzweefvlieg (Eumerus funeralis =
Eumerus tuberculatus).
Genus: Bollenzwevers (Eumerus). Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Een kleine, compact gebouwde, zwarte zweefvlieg.
De naam heeft hij gekregen door een knobbel aan het begin van de
achterdij. (bij mannetjes duidelijker dan bij vrouwtjes.) Zie detailfoto.
Lengte: 5 - 6 mm.
April - september.
De larve eten bollen van uien, irissen, hyacinten en
narcissen.
Palearctisch. Maar nu ook in Noord - en Zuid Amerika en Australië.
Foto's 9-6-2008. |
..
.
.
Bollenzweefvlieg spec. (Eumerus spec). Genus: Bollenzwevers
(Eumerus). Familie zweefvliegen (Syrphidae).
Enkele foto's van een bollenzweefvlieg, een naam is niet mogelijk. Naast de Eumerus funeralis is de Eumerus strigatus een algemene zweefvlieg in Nederland. De andere soorten zijn zeldzaam. Foto's 10-5-2009, 19-7-2012, 29-8-2012. |
Naar zweefvliegen
2
Garden
Safari Informatie
over insecten en andere beestjes
van Hans Arentsen en Hania Berdys |
|
Insecten
fotosite Informatie
over veel soorten insecten van
Albert de Wilde.
|
Bij waarneming.nl.
kun je, als je lid bent, aan elkaar informatie
over dieren
vragen
en
waarnemingen
doorgeven.
Ik wil iedereen bedanken, die me bij waarneming.nl heeft geholpen met het
determineren. Met name
Gerard Pennards, Han Endt en Menno Reemer.
Boeken, die ik vaak gebruik:
Zweefvliegentabel door Aat Barendregt.
Zweefvliegen Veldgids door
Menno Reemer. Een handig boekje, dat goed te
gebruiken is samen met de Zweefvliegentabel. Ze zijn niet duur. Op internet zijn
de uitgeverijen eenvoudig te vinden.
De Nederlandse zweefvliegen door Menno Reemer,
Willem Renema, Wouter van Steenis, Theo Zeegers, Aat Barendregt, John T. Smit,
Mark van Veen, Jeroen van Steenis, Laurens van der Leij. Voor iemand, die echt
in zweefvliegen geïnteresseerd is, een geweldig boek.
Engels
/ English
Subpagina vliegen: Sluipvliegen
(Tachinidae) Vleesvliegen
(Calliphoridae) Echte
Vliegen, Huisvliegen (Muscidae)
Wapenvliegen
(Stratiomyidae) Bloemvliegen
(Anthomyiidae) Kleine vliegen
Muggen
Subpagina wespen, bijen, hommels: Sluipwespen Ichneumonidae
Bladwespen
Symphyta Hommels
Bijenhotel
Subpagina Frankrijk: Insecten
Frankrijk
|