Subpagina wantsen
in de tuin: "Water wantsen"
Schildwantsen
(Pentatomoidea) Blindwantsen
(Miridae) Cicaden
Nederlandse
wantsennamen Bladluizen
Engels
/ English
Bodemwantsen (Lygaeidea) in de tuin
Algemene informatie over wanten:
Wantsen vind je zowel in en op het
water als op het land.
Ze hebben een steeksnuit (rostum). Daarmee zuigen ze allerlei sappen
uit. Dat kunnen planten en zaden zijn, maar ook insecten en andere dieren.
Ze horen tot de orde Hemiptera. Bij die groep horen ook cicaden, luizen.
Wantsen hebben verharde vleugels, die de twee dunne vleugels beschermen, waarmee gevlogen wordt. De verharde vleugels zijn over
elkaar gevouwen. (Bij kevers liggen ze naast elkaar). Het uiteinde
van de verharde vleugels is vliesachtig. De meeste soorten zijn
uitgerust met stinkklieren.
De jongen (nimfen) komen zonder vleugels uit het ei. Ze lijken wel al
enigszins op een volwassen dier. Na een aantal vervellingen verschijnen de
vleugels en gaan ze steeds meer op het volwassen dier lijken. We spreken
over stadiums. Er zijn 5 stadiums, die instars worden genoemd.
Bij het water staan deze families op deze website: Corixidae, Gerridae, Hydrometridae,
Nepidae, Naucoridae, Notonectidae, Saldidae.
Er zijn vele families. Bekend is superfamilie schildwantsachtigen - Pentatomoidea,
die verdeeld is in 14 - 15 families. Bekend zijn de families schildwantsen
(Pentatomidae), kielwantsen (Acanthosomatidae),
graafwantsen (Cydnidae), pantserwantsen, juweelwantsen (Scutelleridae),
viooltjeswantsen (Thyreocoridae) met
in Nederland alleen de viooltjeswants (Thyreocoris scarabaeoides)
en sinds 2021 in Nederland familie kogelwantsen (Plataspidae) met
alleen de kogelwants ( Coptosoma scutellatum).
Andere wantsen families, die op deze website staan zijn:
bloemwantsen (Anthocoridae), randwantsen (Coreidae), bodemwantsen (Lygaeidae),
blindwantsen (Miridae), sikkelwantsen (Nabidae), glasvleugelwantsen (Rhopalidae),
roofwantsen
(Reduviidae), netwantsen (Tingidae).
|
Familie Lygaeidae - Bodemwantsen, grondwantsen.
Bodemwantsen of grondwantsen, Lygaeidae komen overal in de wereld voor. Het is een grote familie van meestal donker gekleurde
wantsen, maar in de onderfamilie Lygaeinae, Ridderwantsen zijn er ook felrode
bodemwantsen. De meeste Lygaeinaesoorten leven in de tropen. Er
is ook een andere indeling van de bodemwantsen van Henry, T.J. (1997) met een superfamilie
Lygaeoidea. De onderfamilies zijn dan veranderd in families. Bijvoorbeeld
de onderfamilie Rhyparochrominae is dan veranderd in de familie Rhyparochromidae.
In Nederland wordt echter nog steeds de indeling in onderfamilies aangehouden.
Ze leven vaak op de grond en voeden zich met planten en zaden. Er zijn ook
soorten die in bomen te vinden zijn. De meeste soorten overwinteren
als adult. In Nederland zijn ongeveer 100 soorten.
Link naar
bodemwantsen
in Nederland.
Onderfamilie Cyminae -Stippelbodemwantsen.
Tot de onderfamilie behoren vier wantsen uit het genus Cymus. Zie
waarneming. Alle vier soorten
zuigen aan zaden van eenzaadlobbigen (monocotylen) zoals grassen. Ze zijn dicht
gepuncteerd.
..
.
Eikelkleurige cymus (Cymus glandicolor).
Onderfamilie Cyminae.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen. Niet
in de tuin, maar in de duinen ongeveer 4 km van ons huis.
Een lichtbruine wants met op de voorvleugels een
donkerbruine vlek. De vorm van de vlek onderscheidt hem van andere soorten
uit het genus Cymus.
De volwassen wants overwintert. De nieuwe generatie verschijnt vanaf juli.
Lengte 3,7-5,1 mm. Europa, Azië (Siberië, China, Japan).
Foto's 17-7-2017. |
De nimfen van Cymus lijken zeer veel op elkaar. Deze had ik samen
met de twee andere Cymus glandicolor gevonden. Maar het kan ook een andere zijn.
Foto 17-7-2017. |
..
Zwartkopcymus (Cymus melanocephalus).
Onderfamilie Cyminae.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen. Niet
in de tuin, maar in een weiland ongeveer 3 km van ons huis.
Een lichtbruine wants met op de voorvleugels een
donkerbruine vlek. De kop is bruin tot zwartbruin. De donkere kop onderscheidt hem van andere soorten
uit het genus Cymus. Als hij een lichte kop heeft is hij lastiger
te onderscheiden.
De volwassen wants overwintert. De nieuwe generatie verschijnt vanaf juli.
Lengte 3,1-3,9 mm. Europa, Noord-Afrika, naar het oosten tot in
Centraal-Azië.
Foto's 28-87-2017. |
Onderfamilie Ischnorhynchinae -Smalsnuitbodemwantsen.
Een kleine onder familie met in Nederland drie soorten, die veel op elkaar
lijken. Namelijk
Kleidocerys ericae, Heidesmalsnuit die op heide voorkomt. De Kleidocerys privignus. Elzensmalsnuit
die op els voorkomt. De
Kleidocerys resedae, Berkensmalsnuit die in grote aantallen op berken
of in de buurt van berken voorkomen. De andere twee soorten zijn zeldzamer. Zie forum
waarneming.
..
.
.
Berkensmalsnuit (Kleidocerys resedae). Onderfamilie
Ischnorhynchinae, smalsnuitbodemwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen. Werd ook berkenwants
genoemd, maar dat levert veel verwarring op met andere wantsen, die in
berken leven.
Een algemeen bruin wantsje in onze tuin. De vleugels zijn
doorzichtig. Je ziet
ze vooral in de buurt van berken. Ze kunnen daar in grote aantallen
voorkomen. Vooral in 2014 zijn er door de zachte winter heel veel. Hoewel
ze niet schadelijk zijn en niet steken, zijn ze vooral op campings wel
lastig. Soms wordt er geklaagd over stank als er zo veel zijn. Er zijn
geen bestrijdingsmiddelen.
Lengte: 4-5 mm. Ik zie ze het hele jaar. Hij overwintert als adult.
Maar!!!!! in Nederland zijn er twee minder algemene soorten, die er heel
veel op lijken. namelijkde Elzensmalsnuit (Kleidocerys privignus)
op els en de heidesmalsnuit (Kleidocerys ericae) op heide.
Nimfjes in verschillende stadiums. Maart - september. Op de laatste foto
vervelt hij naar adult. Ze leven van de zaden van de berk.
.
|
Onderfamilie Orsillinae - Zaadbodemwantsen.
In deze onderfamilie zijn in Nederland zeven Nysius-soorten, de Orsillus depressus
en de Ortholomus punctipennis
Gekielde nysius (Nysius helveticus).
Onderfamilie Orsillinae.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen. Niet
in de tuin, maar in de duinen ongeveer 4 km van ons huis.
Wantsen uit het genus Nysius lijken veel op
elkaar. In Nederland komen ook nog voor: Nysius cymoides, Nysius
ericae, Nysius graminicola, Nysius huttoni, Nysius
senecionis en Nysius thymi. Een bruine wants met een duidelijke
lichte kiel over halsschild en schildje, waardoor hij van de
andere soorten te herkennen is.
Leeft vooral van zaden van struikhei. Minder vaak van ganzerik en planten uit de composietenfamilie
Ze overwinteren als ei en soms bij hoge temperaturen als nimf.
Lengte 4,3-6 mm. Europa, Klein-Azië, Centraal-Azië en China.
Foto 4-7-2018. |
Onderfamilie Rhyparochrominae - Rookwantsen.
Tribus Drymini.
..
Bruine moswants (Drymus brunneus).
Tribus Drymini.
Onderfamilie Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen.
Ik dacht, dat het weer een Drymus ryeii was. Die
zie ik vaak. Ik heb toch een paar foto's gemaakt. Gelukkig maar, want het
is een andere soort. Drymus brunneus is niet zo makkelijk te herkennen,
omdat het een kleine wants is.
Als je naar de foto kijkt, zie je duidelijke verschillen. De schenen en
het bovenste stukje van de antenne zijn lichtbruin. De voorvleugels zijn
bruin en in het midden opvallend breed.
Adult: Het hele jaar.
Lengte 3,6-5,4 mm.
Foto's 24-03-2012. |
..
.
.
Ryes
moswants (Drymus ryeii). Tribus Drymini. Onderfamilie
Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen.
Drymus reyii lijkt op Drymus sylvaticus. Het is een donkere
wants. De voorvleugels zijn meestal donkerbruin tot zwart, maar soms lichter.
In onze tuin de meest algemene Drymus. Adult: Het hele jaar.
Lengte 3,6-4,7 mm. Foto's 26-10-2011, 13-4-2008. |
Man:
Vrouw:
Dwergmoswants (Drymus pumilio).
Tribus Drymini.
Onderfamilie Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen.
Drymus pumilio is samen met de Drymus
pilicornis de kleinste soort in het genus Drymus. De
antennen zijn bruinzwart. Bij de vrouwtjes zijn segment 1 en onderste deel
van segment 2 bruin. Kop en schildje (scutellum) zijn bruinzwart. De
voorvleugels zijn bruin (bij pas vervelde wantsen lichter).
In Nederland zijn ze zeer zeldzaam. Ook in Europa worden ze niet zo vaak
gevonden. Informtie: Waarneming.
Ze leven van zaden in nat of vochtig mos op zand of kalkgrond. Deze
wantsen zitten in het mos bij onze vijver.
Adult: Het hele jaar.
Lengte 2,4-3 mm.
Foto's 18-7-2017, 19-7-2017. |
|
Het nimfje, dat ik vond op de grond tussen de bladeren is van
een Drymus. (Drymus spec.) Verder is hij helaas
niet te determineren. Foto's 19-9-2008.
|
..
.
.
Gewone heremietwants (Eremocoris plebejus).
Tribus Drymini. Onderfamilie Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen.
Eén matige foto, die ik nam, terwijl hij hard wegrende over een
stukje spaanplaat. Pas in 2018 zag ik hem weer in de tuin. In de duinen
zie ik hem vaak. Andere foto's zijn daar genomen.
Eremocorissoorten zijn herkenbaar aan de twee
geelwitte vlekken op het membraan. De voorvleugels zijn donker tot lichter
roodbruin.
Een bewoner van de droge dennenbossen met zanderige of kalkhoudende grond.
Hij is vaak te vinden op mos of tussen de dennennaalden op de grond.
De volwassen wants overwintert. In augustus verschijnen de nieuwe volwassen
wantsen. Lengte 5- mm.
Europa, Azië. Foto's 22-05-2010. 24-9-2016, 6-10-2016, 10-4-2018.
.
3-8-2015, 24-9-2016,
28-9-2016. Nimfen in verschillende stadia. Verschil met de nimfen van de
Eremocoris abietis
zijn de harige schenen. |
..
Borsttandheremietwants (Eremocoris podagricus).
Tribus Drymini. Onderfamilie Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen.
Lijkt op Eremocoris plebejus
De voorvleugels roodbruin met een zwarte tekening, een witachtig geel deel bij het schildje, een witachtig gele vlek aan de rand op ongeveer een derde deel. Het membraan met witachtige aders.
De volwassen wants overwintert. In augustus verschijnen de nieuwe volwassen
wantsen. Lengte 5,5-7 mm. Vroeger zeldzaam in Nederland. Europa, Noord-Afrika, Klein-Azië, de Kaukasus.
Foto's 4-5-2023.
|
..
.
Dennen heremietwants (Eremocoris abietis).
Tribus Drymini. Onderfamilie Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen. Niet
in de tuin, maar in de duinen ongeveer 4 km van ons huis.
Net als de gewone heremietwants een bewoner van de droge dennenbossen met zanderige grond.
Hij is vaak te vinden op mos of tussen de dennennaalden op de grond. ook
wel onder lork, jeneverbes, onder bosbes of struikhei. Een mooie
wants met gedeeltelijk lichte en gedeeltelijk roodbruine voorvleugels.
De volwassen wants overwintert. In augustus verschijnen de nieuwe volwassen
wantsen. Lengte 5,9 - 7,2 mm.
Europa, Azië.
Foto's 9-09-2015.
|
..
.
Nimf:
Dennenkegelwants (Gastrodes grossipes).
Tribus Drymini. Onderfamilie Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen. Niet
in de tuin, maar in de duinen ongeveer 4 km van ons huis.
Een roodbruine platte bodemwants met brede abdomen en vleugels. Hij is te
vinden op dennenbomen waar ze aan de zaden zuigen. Hij lijkt op de
lichtere Gastrodes abietum - Sparrennaaldboomwants, die op sparren
voorkomt.
De volwassen wants overwintert. Het hele jaar. Europa en Klein Azië.
Lengte 6 - 7 mm. Foto's 20-04-2015,
20-4-2015.
|
Doffe donsrug (Stygnocoris fuligineus).
Tribus Drymini. Onderfamilie Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen. Niet
in de tuin, maar aan de rand van de duinen en van een weiland ongeveer 2 km van ons huis.
De vrij doffe, bruine voorvleugels zijn bedekt met
korte haartjes. Zwarte antennen. Segment 2 en 3 zijn vaak bij de top (3 ook soms geheel) roodbruin.
Poten met zwarte dijen en bruine schenen. Kop en halsschild zijn zwart,
achterste deel van het halsschild is zwartbruin..
Stygnocoris sabulosus lijkt op de Stygnocoris fuligineus.
Maar Stygnocoris fuligineus heeft lichte pootjes en antennen ( Alleen het laatste segment is
donker) en glanst meer. De derde soort in Nederland is Stygnocoris rusticus.
Die is meer zwartachtig.
Vooral op warme, droge plaatsen met een
kruidenrijke begroeiing. Geen voorkeur voor een bodemsoort. Zaden van veel verschillende soorten kruidachtige planten.
De volwassen wantsen en soms de nimfen overwinteren. Twee generaties per
jaar.
Lengte 2,5 - 3,3 mm.
De nieuwe generatie volwassen wantsen verschijnt in augustus. Foto
31-3-2017. |
..
Glanzende donsrug (Stygnocoris sabulosus).
Tribus Drymini. Onderfamilie Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen.
De bruine voorvleugels zijn bedekt met
haartjes. Lichte pootjes en antennen. Alleen het laatste segment is
donker. Kop en halsschild zijn zwart of zwartbruin.
Vooral op droge, zanderige plaatsen. Zaden van veel verschillende soorten kruidachtige planten en grassen. Maar ze zijn vooral te vinden bij struikhei.
De eieren overwinteren en komen in de lente uit. Bij de meeste
grondwantsen overwinteren de volwassen wantsen.
Lengte 2,4 - 3,2 mm.
Augustus - oktober. Foto's 17-10-2010. |
|
Het nimfje, dat ik vond op de grond tussen het mos is van
een Stygnocoris (Stygnocoris
spec.) Verder is hij helaas
niet te determineren. Foto 17-6-2017.
|
Scolopostethus:
In Nederland zijn er een aantal soorten, die op
elkaar lijken. Het zijn kleine verschillen. (kleur van antennen, poten en
vleugellengte.) De dijen van de voorpoten zijn heel dik en hebben
stekels.
..
.
Kortvleugelige zaagpoot (Scolopostethus affinis).
Tribus Drymini. Onderfamilie Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen.
Scolopostethus affinis heeft meestal korte vleugels. Maar ze kunnen ook
volledig ontwikkeld zijn, maar dan zijn ze moeilijk vanaf een foto te
determineren. De antennen zijn onder
lichtbruin en boven donkerbruin.
Ze zitten vaak tussen bladafval en in de buurt van brandnetels. De volwassen wants overwintert en soms nimfen van een tweede
generatie. Ze
planten zich in het voorjaar voort. In juli, augustus verschijnt de
volgende generatie. Lengte 3,1 – 4 mm.
In Nederland zeer algemeen. Europa. Naar het oosten tot in West-Siberië en Klein-Azië en het gebied rond de Kaspische Zee.
Foto's 14-6-2011, 14-42013, 25-4-2013.
Haakje op het mesosternum.(tussen voor en
middenpoten)
|
..
.
. Misschien (dus niet zeker!!!!)
Scolopostethus affinis??
- Kortvleugelige
zaagpoot.
Tribus Drymini. Onderfamilie Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen.
Twee voorbeelden van langvleugelige wantsen. Deze zijn niet met zekerheid
te determineren.
Ik heb hieronder de eigenschappen van de
verschillende soorten geplaatst. Het probleem is, dat een kenmerk als de
kleur van de antennes meestal klopt, maar niet altijd en dat maakt het
lastig om sommige wantsen met zekerheid te kunnen determineren.
Foto's 22-09-2010, 19-8-2015.
13-4-2016 Een langvleugelig vrouwtje S.
affinis. Wel zeker, door het knobbeltje aangegeven door de rode pijl,
die ik er bij getekend heb. |
..
.
Kleurrijke zaagpoot (Scolopostethus decoratus).
Tribus Drymini. Onderfamilie
Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen.
Altijd langvleugelig. Antenne: Segment 2 onderkant lichtbruin, rest donker. Poten lichtbruin tot donkerder bruin. Voordij donker.
Ze worden vaak in de buurt van heide en bosbes (eet de zaden) gevonden, tussen de bladeren en mos op
de grond, maar ook op de plant. De volwassen wants overwintert. Ze
planten zich in het voorjaar voort. In augustus verschijnt de
volgende generatie. Lengte 3,1 – 4 mm.
Hij wordt in heel Europa en Noord-Afrika en naar het noorden tot in
Klein-Azië gevonden.
Foto's 27-3-2019, 23-2-2019. |
..
.
.
Grote zaagpoot (Scolopostethus grandis).
Tribus Drymini. Onderfamilie
Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen.
Vleugels iets verkort, zelden
langvleugelig. Antenne: Segment 1 en onderste deel segment 2 lichtbruin, de rest donker. Poten meestal lichtbruin tot donkerder bruin, voordij donkerbruin.
Ze worden vaak op vochtige plaatsen gevonden, tussen de bladeren en mos op
de grond. Wants op foto mist een antennesegment.
De volwassen wants overwintert. In juli, augustus verschijnt de
volgende generatie. Lengte 3,7 - 5 mm.
Europa. Naar het oosten tot in West-Siberië, Klein-Azië en de Kaukasus.
Foto's 16-10-2016. Kleine foto: Net als bij S.
affinis een haakje op het mesosternum.(tussen voor en
middenpoten). Eerste twee foto's
gemaakt in de duinen, de laatste twee foto's in de tuin van een vrouwtje
met vrij lichte antennen. |
..
.
Bonte zaagpoot (Scolopostethus pictus).
Tribus Drymini. Onderfamilie
Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen.
Scolopostethus pictus heeft altijd lange vleugels. De
antennen en
poten zijn lichtbruin. Geheel
lichtbruine antennes, bovenste segmenten soms wat donkerder.
Ze worden vaak op vochtige plaatsen gevonden, tussen de bladeren en mos op
de grond.
De volwassen wants overwintert en soms nimfen van een tweede
generatie. Ze
planten zich in het voorjaar voort. In juli, augustus verschijnt de
volgende generatie. Lengte 3,9 – 4,8 mm.
Europa. Naar het oosten tot in Siberië, Klein-Azië en de Kaukasus.
Foto's 2-11-2009, 9-2-2011. |
De eigenschappen van de verschillende soorten
Scolopostethus, maar de kleur van de antennen is een niet helemaal
hard kenmerk en dan wordt het een stuk lastiger.
Scolopostethus affinis: 3,1 – 4 mm. - Kortvleugelig (membraan kort)
enkele keer langvleugelig. - Antenne: Segment 1 en 2 zijn lichtbruin, segment 3 en
4 zijn donkerbruin. (soms is de basis van segment 3 ook lichtbruin) - Poten lichtbruin, voordij kan ook donkerbruin zijn. -
Kruidachtige planten, vaak bij brandnetel.
Scolopostethus decoratus: 3,6 – 4,2 mm. - Altijd langvleugelig. - Antenne:
Segment 2 onderkant lichtbruin, rest donker. - Poten lichtbruin tot donkerder
bruin. Voordij donker. - In de buurt van heide, bosbes.
Scolopostethus grandis: 3,7 – 5 mm. - Vleugels iets verkort,
zelden langvleugelig. - Antenne: Segment 1 en onderste deel segment 2
lichtbruin, de rest donker. Poten meestal lichtbruin tot donkerder bruin,
voordij donkerbruin.
Scolopostethus pictus: 3,9 – 4,8 mm. - Antenne: lichtbruin,
bovenste segmenten soms wat donkerder. -
Altijd langvleugelig. - Poten lichtbruin.
Scolopostethus pilosus: 3,6 – 4,4 mm. - Kortvleugelig, zelden
langvleugelig. - Antenne: Segment 1 en onderste deel segment 2 lichtbruin, de
rest donker. - Poten lichtbruin, voordij donkerbruin. - Zeer zeldzaam.
Scolopostethus puberulus: 3,2 – 4,3 mm. - Kortvleugelig, soms
langvleugelig. - Antenne: Segment 1, 2 zijn lichtbruin, segment 2, 3 zijn
donkerbruin met een scherp contrast. - Poten zijn lichtbruin.
Scolopostethus thomsoni: 3,4 – 4 mm. - Kortvleugelig (membraan
heel kort) en langvleugelig. - Antenne: Segment 1 en onderste deel segment 2
lichtbruin, de rest donker (niet altijd) - Poten lichtbruin, voordij
donkerbruin. - Vooral in de buurt van brandnetels. -
Scolopostethus grandis heeft evenals Scolopostethus affinis op
het mesosternum twee duidelijke haakjes bij de mannetjes en twee minder
duidelijke knobbeltjes bij de vrouwtjes.
|
Nimfje Scolopostethus. Verder is hij helaas
niet te determineren. Foto 21-7-2011.
|
..
. Gewone greppelschild (Taphropeltus contractus).
Tribus Drymini. Onderfamilie Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen. Niet
in de tuin, maar in de duinen ongeveer 4 km van ons huis.
De kop is bij Taphropeltus achter de ogen is ingesnoerd. De ogen staan vrij ver van
het halsschild. De kop, halsschild en schildje zijn zwart. De donkere
voorvleugels zijn voor een deel geelbruin.
De volwassen wants overwintert.
Droge, warme, open tot halfschaduwrijke biotopen zoals bosranden. Hij
leeft van zaden op de bodem. In paringstijd zijn ze ook op de planten te
vinden.
Het hele jaar. Europa. Noord-Afrika, Azië.
Lengte 3,2 - 3,7 mm. Foto's
28-9-2016, 15-3-2017. |
Tribus Gonianotini.
..
Zwartpootheidebodemwants (Macrodema microptera).
Tribus Gonianotini.
Onderfamilie Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen. Niet
in de tuin, maar in de duinen ongeveer 4 km van ons huis.
Een glanzend zwarte wants met lichtbruine
vleugels. Meestal is hij net als op deze foto kortvleugelig (brachypteer).
Een enkele keer langvleugelig (macropteer). Het zwarte halsschild heeft
een bruine achterrand.
In Nederland is hij algemeen op de hogere zandgronden in het binnenland en
in de duinen. Ze leven op de bodem bij heide van de zaden en jonge
blaadjes van heide en ook wel van springstaarten.
De volwassen wants overwintert. In juli een nieuwe generatie
volwassen wantsen.
Lengte 3,1-3,9 mm.
Foto's 4-8-2017. |
Man: Schuinschild (Trapezonotus
spec).
Tribus Gonianotini.
Onderfamilie Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen. Niet
in de tuin, maar in de duinen ongeveer 4 km van ons huis.
Een trapezevormig halsschild. De drie soorten, die op elkaar lijken, waardoor ze vaak vanaf een foto niet kunnen worden gedetermineerd. Ook omdat de kleur kan variëren.
Langvleugelig (macropteer) en kortvleugelig (brachypteer). Een grijszwarte kop, schildje en voorste deel halsschild. Achterrand van het halsschild is bruin met zwarte punten. Bruine
voorvleugels Zwarte antennes. Bij mannetjes is segment 1 geelbruin.
Soorten zijn
Zandschuinschild (Trapezonotus arenarius): Zelden kortvleugelig. 4,1-5 mm.
Warme, droge, gebieden met zandgrond (kust- en landduinen).
Heideschuinschild (Trapezonotus desertus): Zelden langvleugelig. 3,7-4,7 mm.
Droge tot matig vochtige gebieden (heide, lichte dennenbossen).
Loofbosschuinschild (Trapezonotus dispar): Langvleugelig en kortvleugelig.
4,6-5,3 mm. Droge tot matig vochtige gebieden. (rand van loofbossen of in lichte
loofbossen).
Foto 26-09-2018. |
..
Zandschuinschild (Trapezonotus
arenarius).
Tribus Gonianotini.
Onderfamilie Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen. Niet
in de tuin, maar in de duinen ongeveer 4 km van ons huis.
Deze twee wantsen konden door Berend
Aukema wel worden gedetermineerd. Twee verschillende soorten op dezelfde
plek gevonden.
Zandschuinschild (Trapezonotus arenarius): Zelden kortvleugelig. 4,1-5 mm.
Warme, droge, gebieden met zandgrond (kust- en landduinen) Foto's 5-10-2018. |
..
Loofbosschuinschild (Trapezonotus dispar).
Tribus Gonianotini.
Onderfamilie Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen. Niet
in de tuin, maar in de duinen ongeveer 4 km van ons huis.
Loofbosschuinschild (Trapezonotus dispar): Langvleugelig en kortvleugelig.
4,6-5,3 mm. Droge tot matig vochtige gebieden. (rand van loofbossen of in lichte
loofbossen). Foto's 26-09-2018. |
Tribus Megalonotini.
..
Gewone grootrug (Megalonotus chiragra).
Tribus Megalonotini. Onderfamilie Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen.
Zwart met bruine vleugels. Zwarte antennen. Segment 2 is geelbruin en distaal zwart.
Met recht opstaande haren, waardoor de wants op de foto rommeltjes op de
rug heeft, omdat hij op zijn rug in het bakje, lag toen ik hem ving tussen
het bladafval. Zuigt aan allerlei zaden op de bodem.
Ze komen vooral voor op zandgrond. Volwassen wantsen overwinteren.
Eén generatie per jaar.
Lengte 5,2-6,7 mm.
Foto's 15-09-2020. |
Tribus Plinthisini.
Glanzend kleinkopje (Plinthisus brevipennis).
Tribus Plinthisini. Onderfamilie
Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen. Niet
in de tuin, maar in de duinen ongeveer 4 km van ons huis.
Een kleine glanzend zwarte wants. Hij meestal kortvleugelig, maar kan ook
langvleugelig zijn. Het kopje is naar verhouding klein. Hij lijkt op de
nog kleinere Plinthisus pusillus. Plinthisus brevipennis
heeft echter een brede gepuncteerde band op het halsschild langs het
schildje.
Ze voeden zich met zaden op de bodem. In paartijd zijn ze ook op planten
te vinden.
De volwassen wants overwintert. Eind juli verschijnen de nieuwe volwassen
wantsen. Lengte 2,8 - 3,5 mm.
Europa, Noord-Afrika, Azië.
Foto 24-09-2016. |
Tribus Rhyparochromini.
..
Bonte zandrookwants (Beosus maritimus).
Tribus Rhyparochromini. Onderfamilie Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen.
Een bruine wants met opvallende witte vlekken op de
donkere cuneus. Op het donkere scutellum zijn twee
langwerpige lichte vlekken. Lichtbruine poten met een donker
gedeelte. Het vierde donkere segment van de antenne is aan de basis
licht.
Ze komen vooral voor op zandgrond. Hier loopt hij op ons terras. Volwassen
wantsen overwinteren. Adult: Het hele jaar.
Lengte 6-7 mm.
Foto's 11-04-2014. |
..
.
Lichter: . Gewone dartelwants (Peritrechus nubilus). Tribus
Rhyparochromini. Onderfamilie Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeidae, bodemwantsen.
Peritrechus nubilus lijkt op Peritrechus
geniculatus.
Verschil: Bij Peritrechus nubilus is het 3e segment van de antenne dunner dan
het 1e segment en de voorrand van het halsschild is smal geelbruin. Meestal is er een duidelijke lichte vlek bij het begin van het membraan.
Lengte 5 - 6 mm.
Het hele jaar. Foto's 22-9-2014 en 11-4-2018
( Een lichtere Peritrechus nubilus). |
Enkele soorten uit de familie Lygaeidae, bodemwantsen, die ik in Frankrijk heb gefotografeerd: Zie Insecten
Frankrijk
Onderfamilie Orsillinae - Zaadbodemwantsen.
Compositennysius
(Nysius cf graminicola). Onderfamilie Orsillinae,
Zaadbodemwantsen. Familie Lygaeoidae,
Bodemwantsen. |
Onderfamilie Lygaeinae - Ridderwantsen.
Familie Lygaeidae, Bodemwantsen.
Prachtridderwants (Lygaeus equestris) of
Valse prachtridderwants (Lygaeus simulans). Onderfamilie Lygaeinae Ridderwantsen.
Familie Lygaeoidae, Bodemwantsen. |
Pandoerridderwants (Spilostethus pandurus)
(vroeger ook wel Spilostethus
genoemd). Onderfamilie Lygaeinae Ridderwantsen. Familie Lygaeoidae,
Bodemwantsen. |
Rotsridderwants (Spilostethus saxatilis) Onderfamilie Lygaeinae Ridderwantsen. Familie
Lygaeoidae, Bodemwantsen. |
Twee soorten uit de familie Lygaeidae, bodemwantsen, die ik in Kroatië heb
gefotografeerd.
Macroplax fasciata. Onderfamilie Oxycareninae,
Spitskopwantsen of Scherpkopwantsen. Familie Lygaeoidae,
Bodemwantsen. |
Proderus bellevoyei. Tribus Megalonotini. Onderfamilie
Rhyparochrominae, rookwantsen.
Familie Lygaeoidae,
Bodemwantsen. |
Berend Aukema bedankt voor het determineren van veel
van mijn wantsjes.
Een veldgids
wantsen (Berend Aukema, Theodoor Heijerman en Vincent Kalkman)
uitgebracht met daarin de Nederlandse- en wetenschappelijke namen. Zowel
digitaal als op papier. Een aanrader!
The Garden
Safari Informatie
over insecten en andere beestjes
van Hans Arentsen en Hania Berdys |
|
|
Bij waarneming.nl.
kun je, als je lid bent, aan elkaar informatie
over dieren
vragen en
waarnemingen doorgeven.
Engels
/ English
Subpagina wantsen
in de tuin: "Water wantsen"
Schildwantsen
(Pentatomoidea) Blindwantsen
(Miridae) Cicaden
Nederlandse
wantsennamen Bladluizen
Subpagina Frankrijk: Insecten
Frankrijk
|